De Roemeense eerste minister wordt beschuldigd van ‘17 inbreuken van valsheid in geschrifte, medeplichtigheid aan belastingontduiking en witwassen’. De feiten speelden zich af in de periode 2007-2011, toen Ponta nog advocaat was.

Het Roemeense openbaar ministerie zegt dat Ponta het equivalent van 55.000 euro ontvangen heeft van een naaste medewerker, Dan Sova, zelf toentertijd advocaat. Ze zouden een samenwerkingscontract ondertekend hebben. Om het bedrag te rechtvaardigen, zou Ponta in 2011 valse facturen opgesteld hebben over prestaties die hij zou geleverd hebben voor het advocatenbureau van Sova. Het geld werd in maandelijkse schijven uitbetaald.

Ponta wordt ook beschuldigd van belangenvermenging. Als eerste minister benoemde hij Dan Sova tweemaal, in 2012 en in 2014. Het DNA zegt dat het Ponta daarvoor niet kan vervolgen. Het parlement, dat gedomineerd wordt door de linkse coalitie van Ponta, weigert zijn onschendbaarheid op te heffen.

Het openbaar ministerie nam bij een huiszoeking een deel van Ponta’s bezittingen in beslag. ‘Zo nodig kan op die manier de staat vergoed worden voor de geleden schade’, zegt het parket. Ponta werd maandagochtend verhoord door het DNA, maar volgens gerechtelijke bronnen weigerde hij te antwoorden. De premier wil de conclusies afwachten van een financieel-boekhoudkundige expertise die door het gerecht gevraagd is.